Dat we in de veertigdagentijd de verloren zoon ontmoeten mag ons niet verwonderen. Het gaat dan wel over de verloren zoon die terugkeert en thuis met open armen wordt ontvangen. Hij past in deze tijd, die voor de christen een oproep van bekering is. En dat wij horen van een barmhartige vader kan ons evenmin verwonderen. Het is overigens een thema dat paus Franciscus gaarne beklemtoont. Het sluit aan bij zijn pausleuze en bij het jaar van de barmhartigheid, gehouden in 2016, maar tevens als een opdracht voor elke dag.
Onze plaats?
Barmhartigheid voor de zoon die terugkeert, maar ook een oproep tot de zoon die thuis gebleven is. Bij het horen van dit evangelie moeten we ons afvragen waar we staan en waar onze plaats is. Zijn we de zoon en de dochter die van huis weggegaan zijn? Zijn wij de oudste broer of zus, die niet goed begrijpen dat een man die zoveel verkwistte met zoveel liefde wordt opgevangen en dat de spons over het verleden zo vlot wordt geveegd. Stellen wij ons nukkig en afzijdig op en willen wij niet delen in de vreugde om de terugkeer van de verlorene?
We kunnen zowel gelijken op de zoon die terugkeert als ook op de Vader, die op de uitkijkt staat en die de verlorene tegemoet snelt.
Jezus vertelde de parabel omdat hij aangevallen werd om zijn omgang met mensen van slecht allooi. Hij vertelt de parabel vooral om ons de boodschap te brengen hoe God voor ons wil zijn, de Vader de ons opwacht en tegemoet snelt en bij wie vergeving is.
De kunst van het vertellen
Bij een bezoek aan het land waar Jezus leefde, zal je het erf en het bedrijf niet terugvinden van de man met zijn twee zonen, waarvan de ene ver van huis was gegaan. Het gaat over een fictief verhaal dat Jezus vertelde en zelf uitgevonden heeft. Het is een boeiend verhaal en wordt nog graag verder verteld. Het zegt ons heel wat over de vertelkunst van Jezus en zijn gebruik van parabels.
Aan het verhaal ligt een persoonlijke ervaring van Jezus aan de grondslag. Hij had veel contact met mensen die door de goegemeente gemeden werden en als slecht en afkeurenswaardig werden beschouwd. Onder hen ambtenaars, die tol hefden, collaboreerden met de bezetter en daarbij ook wel zichzelf bedienden. Er waren mensen bij met seksuele delicten, Er waren gewone kleine mensen bij die er niet in lukten om de hoge verwachtingen te vervullen van de Farizeeën en de Schriftgeleerden. De Farizeeën en de Schriftgeleerden morren over de omgang van Jezus met zondaars en tollenaars. Jezus beantwoordt hun beschuldigingen en verwijten door hun de gelijkenissen voor te houden over het verloren schaap en de verlorene drachme en met een parabel over de verloren zoon. Zo rechtvaardigt hij zijn optreden.
Weggaan en terugkeren, buiten zijn en buiten blijven, op de uitkijk staan en de zoon om de hals vallen. Zoveel werkwoorden die de spanning weergeven in de familie van die vader en zijn twee zonen.
De parabel van de Vader met de twee zonen is in eerste instantie geen bekeringsgeschiedenis, maar een beschrijving van de onvoorstelbare goedheid van God. Jezus verdedigt zijn optreden in navolging van de vaderlijke en moederlijke God. Hier past geen boetekleed, maar een paaslied van verrijzenis en opstanding.
Boodschap van hoop
Charles Péguy, en hij is niet de enige, die dit verhaal het mooiste vindt uit gans het evangelie. Mocht het evangelie verdwijnen, dan hoopte hij toch dat deze bladzijde zou bewaard blijven. Zij voedt immers de hoop, die hij bezingt.
Mais entre toutes les trois voici la troisième parabole qui s’avance.
Et celle-là, mon enfant, cette troisième parabole de l’espérance,
Non seulement elle est neuve comme au premier jour.
À moins d’avoir un cœur de pierre, mon enfant,
qui l’entendrait sans pleurer.
Elle a éveillé dans le cœur
on ne sait quel point de répondance Unique.
Aussi elle a eu une fortune
Unique.
Elle est célèbre même chez les impies.
Elle y a trouvé, là même, un point d’entrée.
Or il dit : Un homme avait deux fils:
Et celui qui l’entend pour la centième fois,
C’est comme si c’était la première fois.
C’est la parole de Jésus qui a eu le plus grand retentissement
Dans le monde.
Qui a trouvé la résonance la plus profonde
Dans le monde et dans l’homme.
Au cœur de l’homme.
Au cœur fidèle, au cœur infidèle.
(Charles Péguy, Le porche du mystère de la deuxième vertu, Gallimard, p 108-111)
De parabel is deze van de omgekeerde wereld, van een God die uitkijkt naar het verlorene en er naar op zoek gaat. Het is een parabel die verschillende titels gekregen heeft. De parabel van de verloren zoon, van de nukkige oudste broer, van de vrijgevige, milde vader. Een parabel die ons verzekert dat wij altijd welkom zijn in het huis van de Vader.
Wie catechese heeft gevolgd, heeft wellicht nog een herinnering aan de parabel van de verloren zoon en deze van de barmhartige Samaritaan. Vroeger is de invloed nog groter geworden. Een medestudent uit het college haalde graag het gedicht aan van Wies Moens (1898-1982), Laat mij mijn ziel dragen. Daarin is een allusie op de terugkeer van de verlorene en de ontvangst thuis.
Laat mij mijn ziel dragen in het gedrang !
Tussen geringen staan en hun ogen richten
naarboven, waar blinken Uw eeuwige sterren.
Ik wil een snoeier zijn in de wijngaard,
een werkman bij het druivepersen.
Laat mij mijn ziel dragen in het gedrang !
Mijn woord in de mond van stamelaars,
mijn hand voor die liggen langs het pad.
En voor het raam van mijn woning
een vlam in de nacht :
dat wie verdolen mocht
richt zijn schreden
naar het Huis van Toevlucht.
Ik zal het wasbekken klaar zetten,
brood en wijn op de tafel –
en het Boek geopend
aan de parabel van de Goede Herder.
Handen van vader en moeder
Bij het aanhoren van de parabel hebben wij het schilderij voor ogen van Rembrandt over de verloren zoon. Wij denken aan de bezinning van Henri Nouwen bij dit schilderij en deze parabel. We zijn verwonderd dat er in de parabel geen sprake is van de moeder, die wellicht nog meer dan een vader uitkijkt naar het kind dat van huis is weggegaan en op wiens terugkeer zij hoopt. Geeft Rembrandt hier het antwoord met het schilderij in het Hermitage in Sint-Petersburg en waarover Nouwen dit schreef:
“Sinds de dag waarop ik voor het eerst de reproductie zag, voel ik mij tot die handen van de vader aangetrokken.” “Deze verschillen van elkaar: de linkerhand is sterk en gespierd, de rechterhand verfijnd, zacht en teder. “Zodra ik dat verschil opmerkte, ging er een wereld voor me open. De Vader is niet zomaar een voorname aartsvader – Hij is ook moeder. Hij houdt vast, Zij liefkoost. Hij bevestigt, Zij troost. Hij is inderdaad God in wie zowel vaderschap als moederschap ten volle aanwezig is.”
Maar zijn vader en moeder nu nog wel thuis wanneer hun kind, hun zoon of dochter terugkeren?
Voor een aantal is de Vader, is God de onbekende, die voor hen niet meer bestaat. Zij willen ook niet meer weten van het huis, de kerk, waarin ze zijn opgegroeid. Dit huis heeft nood aan een groten lentekuis.
Deze zondag is de zondag van Laetare, een dag van vreugde. De lezingen van vandaag voeden onze vreugde. Maar elke dag van de veertigdagentijd is er een waar wij bidden dat God zijn volk zou willen sparen en zich openbaren als de liefdevolle Vader. Vader, toon ons de weg naar huis. Neem elke hooghartigheid weg. Geef ons een hart dat gelijkt op dit van je Zoon.
Parce, Domine, parce populo tuo
quem redemisti, Christe, sanguine tuo
ut non in aeternum irascaris nobis.
Spaar, Heer, spaar uw volk en blijf niet voor altijd op ons vertoornd. (Joël 2,17)